ECLI:NL:CRVB:2014:1461
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- R. Kooper
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de opleiding van een rechterlijk ambtenaar en de gevolgen voor het ontslagbesluit
In deze zaak heeft appellante, een rechterlijk ambtenaar in opleiding, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij haar bezwaar tegen een benoemingsbesluit ongegrond werd verklaard. De appellante was per 1 april 2011 aangesteld als rechterlijk ambtenaar in opleiding, maar haar functioneren werd in de loop van de opleiding als onvoldoende beoordeeld. Na een tweede onvoldoende beoordeling werd haar opleiding per 4 juni 2012 beëindigd en werd haar ontslag verleend per 1 oktober 2012. Appellante heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar heeft later in beroep aangevoerd dat de herroeping van de beoordeling van 6 april 2012 de grondslag van het ontslagbesluit heeft doen vervallen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante door de formulering in het ontslagbesluit werd afgeschrikt om bezwaar te maken. De Raad oordeelde dat als de beoordeling zou worden herroepen, het ontslag ook herzien zou moeten worden. De Raad heeft geoordeeld dat de Minister in dit geval appellante opnieuw in dienst had moeten nemen als rechterlijk ambtenaar in opleiding per 1 oktober 2012. De Raad heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat appellante met terugwerkende kracht als rechterlijk ambtenaar in opleiding wordt aangesteld. Tevens is de Minister veroordeeld in de proceskosten van appellante en moet het griffierecht worden vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie in ontslagbesluiten en de rechten van ambtenaren in opleiding, vooral in situaties waarin beoordelingen worden herroepen.