ECLI:NL:CRVB:2014:1446
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- M.M. Spaans
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door H.J.A. Aerts, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond van 25 april 2012. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 april 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 12/3152 WAJONG. Het geschil betreft een proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep. Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 19 december 2013 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarbij het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant.
De Raad heeft vastgesteld dat, op verzoek van appellant, het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 487,- voor rechtsbijstand in bezwaar, € 487,- voor rechtsbijstand in hoger beroep en € 206,71 voor verschotten, wat in totaal neerkomt op € 1180,71. De Raad heeft echter geoordeeld dat de proceskosten voor de procedure in beroep niet kunnen worden toegewezen, omdat appellant geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de proceskostenveroordeling van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, met M.M. Spaans als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 april 2014. De Raad heeft de beslissing genomen in overeenstemming met artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet, die van toepassing zijn op het hoger beroep.