Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die eerder een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante had zich ziek gemeld op 26 april 2011 en ontving een ZW-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat zij per 25 september 2011 weer geschikt was voor de in het kader van de WAO-beoordeling geduide functies. Dit besluit werd door appellante bestreden, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond.
Tijdens de zittingen is appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. M.M. Volwerk, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J.J. Grasmeijer en drs. J.C. van Beek. De Raad heeft deskundigen geraadpleegd, waaronder psychiater dr. E. van Duijn, die concludeerde dat appellante lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. De deskundige bevestigde de eerdere bevindingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen en stelde dat er voldoende rekening is gehouden met de psychische klachten van appellante bij de beoordeling van haar geschiktheid voor werk.
De Raad oordeelde dat de deskundige voldoende onderbouwd was in zijn rapport en dat er geen reden was om aan te nemen dat de deskundige niet bekwaam was om de gezondheidstoestand van appellante te beoordelen. Uiteindelijk werd het hoger beroep van appellante afgewezen en werd de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen ruimte was voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.