ECLI:NL:CRVB:2014:1420
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende Krijgsmachtpredikant
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.J. de Haas, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn verzoek om een vaste aanstelling als Krijgsmachtpredikant was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het rendementscriterium, waarbij de minister van Defensie, vertegenwoordigd door mr. R.A.W.C. Naalden, het verzoek had bestreden. Verzoeker heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat zijn tijdelijke aanstelling per 26 januari 2014 was beëindigd, wat leidde tot een aanzienlijk inkomensverlies. Hij stelde dat hij in een moeilijke financiële situatie verkeerde, met een gezin en hypotheeklasten.
De voorzieningenrechter heeft op 14 april 2014 de zaak behandeld. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn situatie uiteengezet, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn financiële noodsituatie. Hij ontving een uitkering op basis van de Werkloosheidswet, aangevuld tot 80% van het dagloon, en had zich kunnen voorbereiden op het verval van zijn inkomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen sprake was van onverwijlde spoed, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de afstand tot het militaire bedrijf en de mogelijkheid om een nieuwe werkkring te vinden, geen redenen waren om een voorlopige voorziening te treffen. Gezien deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, in aanwezigheid van griffier M. Sahin, op 22 april 2014.