ECLI:NL:CRVB:2014:1350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerder genomen besluit inhoudende beëindiging ZW-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 20 november 2012 het beroep van appellante tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW) uitkering ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 april 2014 uitspraak gedaan. Appellante had eerder, op 14 november 2007, een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ontvangen, waarin haar ZW-uitkering per 22 oktober 2007 werd beëindigd omdat zij weer geschikt werd geacht om haar arbeid te verrichten. Deze beslissing werd in eerdere rechtszaken door de rechtbank en de Centrale Raad bevestigd.
Appellante verzocht het Uwv in een brief van 10 april 2012 om terug te komen van de beëindiging van haar uitkering, onder verwijzing naar nieuwe medische informatie van GGZ Friesland. Deze informatie suggereerde dat appellante leed aan een chronisch psychiatrisch toestandsbeeld, dat in 2011 tot uiting kwam, maar volgens de bezwaarverzekeringsarts was er vóór 2011 geen sprake van psychotische verschijnselen. Het Uwv wees het verzoek af, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel er nieuwe feiten waren, het Uwv geen aanleiding had om het eerdere besluit te herzien. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt, maar de Centrale Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die het Uwv hadden moeten aanzetten tot herziening van het besluit. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een onafhankelijk deskundige af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.