ECLI:NL:CRVB:2014:1349
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek zonder onderliggende oorzaak voor klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die als productiemedewerker werkzaam was, had zich op 13 december 2010 ziek gemeld vanwege rug- en gewrichtsklachten. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts op 29 juli 2011, werd appellant hersteld verklaard en zijn Ziektewet-uitkering beëindigd. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door het Uwv.
De rechtbank Amsterdam oordeelde dat het medische onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen objectieve medische klachten waren vastgesteld die de uitkering konden rechtvaardigen. Appellant betwistte in hoger beroep de juistheid van deze uitspraak en voerde aan dat het rapport van UWV-SMZ van 18 november 2011 aantoont dat het medische onderzoek onzorgvuldig was.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek dat ten grondslag lag aan de beslissing van het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat er geen nieuwe medische informatie was ingediend die aanleiding gaf om een onafhankelijk deskundige in te schakelen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om nieuwe medische informatie aan te leveren als zij in hoger beroep gaan.