ECLI:NL:CRVB:2014:1339
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die van 1 januari 2001 tot 1 augustus 2011 als verkoopster werkte. Appellante meldde zich op 10 juni 2010 ziek vanwege rugklachten, later gediagnosticeerd als fibromyalgie. Na een medisch onderzoek op 9 september 2011 concludeerde de verzekeringsarts dat er geen medische beperkingen waren, maar dat appellante per 15 september 2011 weer geschikt was voor haar eigen werk. Het Uwv bevestigde deze conclusie in een besluit van 9 september 2011, waartegen appellante bezwaar maakte. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 19 januari 2012, wat leidde tot een rechtszaak bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en dat er geen reden was om aan de bevindingen te twijfelen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat er sprake was van ernstige psychische problematiek. Ze voerde aan dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet voldeed aan het protocol Angststoornissen en dat haar situatie ernstiger was dan vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de bezwaarverzekeringsarts de medische informatie van verschillende specialisten had meegewogen en dat er geen nieuwe medische informatie was die de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts kon ondermijnen. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat appellante geschikt was voor haar eigen werk, waardoor het hoger beroep werd afgewezen.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van griffier D. Heeremans, en werd openbaar uitgesproken op 23 april 2014.