Op 23 april 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/127 WAZ. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Buursen, tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 24 november 2011. De Raad heeft vastgesteld dat appellant zich kan verenigen met de nieuwe beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 17 januari 2014. Hierdoor bestond er geen inhoudelijk geschil meer tussen partijen, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens het ontbreken van procesbelang.
Appellant heeft daarnaast verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten in zowel beroep als hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat er aanleiding is om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. De totale kosten zijn begroot op € 2233,70, inclusief rechtsbijstand en reiskosten. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van in totaal € 153,- dient te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2014.