ECLI:NL:CRVB:2014:1336

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 april 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
12-127 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen inzake WAZ-zaak

Op 23 april 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/127 WAZ. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Buursen, tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 24 november 2011. De Raad heeft vastgesteld dat appellant zich kan verenigen met de nieuwe beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 17 januari 2014. Hierdoor bestond er geen inhoudelijk geschil meer tussen partijen, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens het ontbreken van procesbelang.

Appellant heeft daarnaast verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten in zowel beroep als hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat er aanleiding is om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. De totale kosten zijn begroot op € 2233,70, inclusief rechtsbijstand en reiskosten. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van in totaal € 153,- dient te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2014.

Uitspraak

12/127 WAZ
Datum uitspraak: 23 april 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van
24 november 2011, 09/895 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P. Buursen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De door de Raad als deskundige benoemde prof. dr. R.A. Schoevers heeft op 29 april 2013 rapport uitgebracht. Partijen hebben naar aanleiding daarvan reacties ingezonden, waarop de deskundige aanvullend heeft gerapporteerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Buursen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. F.H.M.A. Swarts.
De Raad heeft op 11 december 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:2837) een tussenuitspraak gedaan.
Het Uwv heeft op 17 januari 2014 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 4 februari 2014 heeft appellant verzocht om een vergoeding van de gemaakte kosten.
Bij brief van 13 februari 2014 heeft het Uwv hierop gereageerd.
Bij brief van 25 maart 2014 heeft appellant gereageerd.
De zaak is verwezen naar een enkelvoudige kamer van de Raad.
De Raad heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1.
Met de nieuwe beslissing op bezwaar van 17 januari 2014 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellant beslist. Appellant heeft de Raad bericht dat hij zich met de nieuwe beslissing op bezwaar van 17 januari 2014 kan verenigen en heeft verzocht om vergoeding van de gemaakte kosten in beroep en in hoger beroep.
2.
Nu er tussen partijen geen door de Raad te beslechten inhoudelijk geschil meer bestaat, moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
3.
Appellant heeft verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten in beroep en hoger beroep, alsmede tot vergoeding van griffierechten.
4.
Er is aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. De proceskosten worden begroot op € 974,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 1217,50 in hoger beroep en € 42,20 aan reiskosten in hoger beroep, in totaal € 2233,70.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2233,70;
  • bepaalt dat het Uwv het door appellante in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 153,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 april 2014.
(getekend) J.S. van der Kolk
(getekend) P. Boer
JvC