ECLI:NL:CRVB:2014:1280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering op basis van medische beoordeling en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die in Turkije woont, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van haar Ziektewet (ZW) uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak draait om de vraag of appellante per 27 september 2011 in staat was om haar arbeid te verrichten, ondanks haar psychische klachten. De bezwaarverzekeringsarts had vastgesteld dat appellante geschikt was voor haar werk, maar appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische beperkingen.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die haar standpunt ondersteunt. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek dat door de bezwaarverzekeringsarts was uitgevoerd zorgvuldig was en dat de arts voldoende rekening had gehouden met de beschikbare informatie. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts te betwijfelen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak.
De Raad benadrukte dat de beoordeling van de geschiktheid voor arbeid moet plaatsvinden op basis van de situatie per 27 september 2011, en dat de psychische klachten van appellante na het overlijden van haar echtgenoot niet relevant zijn voor deze beoordeling. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar psychische klachten, geschikt werd geacht voor haar maatmanarbeid en dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.