ECLI:NL:CRVB:2014:1267
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de vermindering van hulp bij het huishouden op basis van gebruikelijke zorg door inwonende zoon
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 16 april 2014, wordt de vermindering van de toegekende hulp bij het huishouden aan appellante besproken. Appellante had een aanvraag ingediend voor verlenging van de hulp bij het huishouden, die eerder was toegekend op basis van haar beperkingen. Het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch had de hulp bij het huishouden verminderd, omdat werd aangenomen dat haar inwonende zoon in staat was om twee uur per week zware huishoudelijke werkzaamheden te verrichten. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. De Raad stelt vast dat de medisch adviseur van het college de zoon niet persoonlijk heeft gehoord, wat in strijd is met de vereisten van zorgvuldigheid. De Raad benadrukt dat het college de zoon persoonlijk moet horen om te beoordelen of hij in staat is tot het leveren van gebruikelijke zorg. De Raad draagt het college op om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen en de nodige medische gegevens te verzamelen. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer, waarbij de Raad de betrokken partijen heeft gehoord en de relevante feiten en omstandigheden heeft vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.