ECLI:NL:CRVB:2014:1260
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- H.C.P. Venema
- G.M.G. Hink
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door werkzaamheden voor een voetbalvereniging
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting. Appellant ontving bijstand naar de norm voor een alleenstaande en heeft in augustus 2011 verklaard dat hij werkzaam was als trainer coach bij een voetbalvereniging. Hij heeft echter niet gemeld dat hij een overeenkomst van opdracht had gesloten met deze vereniging, waaruit bleek dat hij maandelijks een bedrag van € 750,- kon declareren. Dit leidde tot een opschorting van zijn bijstandsuitkering door het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn en Heuvelrug.
Het dagelijks bestuur heeft na onderzoek besloten de bijstand van appellant te verlagen met 15% van het benadelingsbedrag, wat resulteerde in een verlaging van € 337,50 voor de duur van één maand. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het dagelijks bestuur heeft de bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de overeenkomst van opdracht. De Raad bevestigde dat het dagelijks bestuur op grond van de Maatregelenverordening WWB gerechtigd was om de bijstand te verlagen. De Raad oordeelde dat de opgelegde maatregel in overeenstemming was met de regelgeving en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.