ECLI:NL:CRVB:2014:1207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- B.J. van de Griend
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verhoging militair invaliditeitspensioen na dienstongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een dienstplichtig militair, had in 1986 een dienstongeval gehad, waarbij hij een voorste kruisbandlaesie en een mediale meniscuslaesie opliep. In 1988 werd hem een militair invaliditeitspensioen toegekend met een invaliditeitspercentage van 15%. In 2002 verzocht de appellant om verhoging van zijn pensioen, omdat in 2001 trombose in zijn linkerbeen was vastgesteld, waarvan hij stelde dat deze in verband stond met het dienstongeval. Dit verzoek leidde niet tot een verhoging van het invaliditeitspercentage.
In 2007 diende de appellant opnieuw een verzoek in voor verhoging van zijn pensioen, ditmaal in verband met aanhoudende tromboseklachten. Hij beriep zich op een verslag van internist-hematoloog prof. dr. J. van der Meer. Na een militair geneeskundig onderzoek, waarbij verschillende medici betrokken waren, werd geadviseerd om het invaliditeitspercentage te verhogen naar 25%, maar niet op basis van de tromboseklachten. De verzekeringsarts concludeerde dat er geen verband was tussen de tromboseklachten en het dienstongeval. Het bezwaar van de appellant tegen het besluit om het invaliditeitspensioen niet te verhogen werd ongegrond verklaard.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep heeft de Raad de medische bevindingen opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat, hoewel niet kon worden uitgesloten dat er een subklinische diep-veneuze trombose was ontstaan als gevolg van het dienstongeval, er geen bevestiging voor deze mogelijkheid was. De Raad oordeelde dat de theoretische mogelijkheid niet voldoende was om het verband tussen het dienstongeval en de tromboseklachten aannemelijk te maken. De lange tijdsduur tussen het ongeval en de klachten speelde ook een rol in de beslissing. Uiteindelijk werd het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd.