ECLI:NL:CRVB:2014:1206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van vorderingen op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. Appellante, die tot 18 augustus 2013 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een verzoek ingediend om kwijtschelding van openstaande vorderingen bij het college van burgemeester en wethouders van Stein. Deze vorderingen, die in totaal € 19.887,20 bedroegen, waren ontstaan na het uitbetalen van een erfenis. Appellante had in 2011 verzocht om kwijtschelding, maar dit verzoek werd afgewezen omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden zoals vermeld in de Beleidsregels terugvorderingen WWB van de gemeente Stein.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. In haar hoger beroep voerde appellante aan dat er dringende redenen waren voor kwijtschelding, met name haar gezondheidstoestand en de financiële problemen die zij ondervond door de maandelijkse aflossingen aan het college. De Raad oordeelde echter dat appellante niet voldoende had aangetoond dat de terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare sociale of financiële consequenties voor haar. De Raad benadrukte dat appellante de mogelijkheid heeft om een draagkrachtberekening aan te vragen bij het college om te bepalen in hoeverre zij in staat is om aflossingen te verrichten.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank en werd het hoger beroep afgewezen. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.