ECLI:NL:CRVB:2014:1162
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en beëindiging ZW-uitkering na bedrijfsongeval met voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Arnhem met betrekking tot de weigering van een WIA-uitkering en de beëindiging van een ZW-uitkering. Appellant, die op 15 januari 2007 uitviel voor zijn werk als champignonteeltbegeleider na een bedrijfsongeval, heeft in 2008 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat appellant per 12 januari 2009 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een aantal procedures en besluiten, waaronder een beëindiging van de ZW-uitkering per 16 februari 2011, heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de eerdere uitspraken van de rechtbank.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig is geweest. De Raad onderschrijft de oordelen van de rechtbank en stelt vast dat de door appellant overgelegde medische informatie geen aanleiding geeft voor een ander oordeel. De Raad bevestigt dat de verzekeringsgeneeskundige protocollen geen toepassing vinden bij een ZW-beoordeling, wat ook in eerdere uitspraken is vastgesteld. De Raad oordeelt dat er geen reden is om de eerdere uitspraken van de rechtbank te herzien en bevestigt deze in hun geheel.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 9 april 2014, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen, omdat er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten bestaat.