ECLI:NL:CRVB:2014:1130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de afwijzing van een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) aan de orde is. Appellant heeft op 20 september 2011 een aanvraag om bijstand ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een onderzoek naar de juistheid van de door appellant verstrekte gegevens over zijn woonsituatie. Het college concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft vastgesteld dat appellant onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt over zijn woonadres. De Raad benadrukt dat het van essentieel belang is dat aanvragers van bijstand correcte informatie verstrekken, aangezien dit cruciaal is voor de vaststelling van het recht op bijstand.
De Raad heeft de onderzoeksbevindingen van het college in aanmerking genomen, waaronder verklaringen van buurtbewoners die bevestigden dat er niemand op het opgegeven adres woonde. Appellant kon niet aannemelijk maken waar hij verbleef en heeft geen verifieerbare informatie verstrekt. De Raad concludeert dat appellant tekort is geschoten in zijn inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het hoger beroep van appellant slaagt niet, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.