ECLI:NL:CRVB:2014:1118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- J.F. Bandringa
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van eerdere uitspraak inzake bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2014 een uitspraak gedaan tot rectificatie van een eerdere uitspraak van 9 december 2013, met kenmerk 11/423 WWB en 12/3141 WWB. De Raad constateerde dat er in de eerdere uitspraak fouten waren gemaakt in de verwijzingen naar overwegingen, wat aanleiding gaf tot rectificatie. De appellant, die in deze zaak betrokken was, had aangevoerd dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam hem ten onrechte geen bijzondere bijstand had verleend over de periode vanaf 21 mei 2009. De Raad oordeelde dat de appellant het standpunt van het college niet had bestreden dat hij de camperhuur in de periode vóór 12 juni 2009 al had voldaan. Volgens de wet wordt bijstand verleend aan iedere Nederlander die in financiële nood verkeert, maar in dit geval was er geen recht op bijstandsverlening voor kosten die al waren voldaan ten tijde van de aanvraag. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van deze regel rechtvaardigden.
Daarnaast werd in de uitspraak ook ingegaan op de vraag of de rechtbank terecht had geoordeeld dat de aanvraag voor bijzondere bijstand moest worden afgewezen, omdat de appellant deze kosten al had voldaan. De Raad merkte op dat het buitenwettelijke beleid van het college toestaat om aanvragen voor kleine bedragen te bundelen tot een totaalbedrag van € 100,-. De onduidelijkheid over de situatie ten tijde van de bijstandsaanvraag op 16 augustus 2009 werd ook besproken. De uitspraak tot rectificatie werd gepubliceerd op rechtspraak.nl, en de gerectificeerde tekst werd aan de uitspraak gehecht.
De uitspraak werd gedaan door de voorzitter J.P.M. Zeijen en de leden J.F. Bandringa en G. van Zeben-de Vries, met M.R. Schuurman als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 25 maart 2014.