ECLI:NL:CRVB:2014:1118

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2014
Publicatiedatum
7 april 2014
Zaaknummer
11 - 423 WWB-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2014 een uitspraak gedaan tot rectificatie van een eerdere uitspraak van 9 december 2013, met kenmerk 11/423 WWB en 12/3141 WWB. De Raad constateerde dat er in de eerdere uitspraak fouten waren gemaakt in de verwijzingen naar overwegingen, wat aanleiding gaf tot rectificatie. De appellant, die in deze zaak betrokken was, had aangevoerd dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam hem ten onrechte geen bijzondere bijstand had verleend over de periode vanaf 21 mei 2009. De Raad oordeelde dat de appellant het standpunt van het college niet had bestreden dat hij de camperhuur in de periode vóór 12 juni 2009 al had voldaan. Volgens de wet wordt bijstand verleend aan iedere Nederlander die in financiële nood verkeert, maar in dit geval was er geen recht op bijstandsverlening voor kosten die al waren voldaan ten tijde van de aanvraag. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van deze regel rechtvaardigden.

Daarnaast werd in de uitspraak ook ingegaan op de vraag of de rechtbank terecht had geoordeeld dat de aanvraag voor bijzondere bijstand moest worden afgewezen, omdat de appellant deze kosten al had voldaan. De Raad merkte op dat het buitenwettelijke beleid van het college toestaat om aanvragen voor kleine bedragen te bundelen tot een totaalbedrag van € 100,-. De onduidelijkheid over de situatie ten tijde van de bijstandsaanvraag op 16 augustus 2009 werd ook besproken. De uitspraak tot rectificatie werd gepubliceerd op rechtspraak.nl, en de gerectificeerde tekst werd aan de uitspraak gehecht.

De uitspraak werd gedaan door de voorzitter J.P.M. Zeijen en de leden J.F. Bandringa en G. van Zeben-de Vries, met M.R. Schuurman als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 25 maart 2014.

Uitspraak

11/423 WWB-R, 12/3141 WWB-R
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 9 december 2013, 11/423 WWB, 12/3141 WWB
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft vastgesteld dat in zijn uitspraak van 9 december 2013 met kenmerk 11/423 WWB, 12/3141 WWB de verwijzing in overweging 5.4 naar overweging 5.3 en de verwijzing in overweging 5.9 naar overweging 5.9 op een abuis berusten.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over het voornemen van de Raad om de uitspraak te rectificeren, partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 9 december 2013 als volgt.
Pagina 4 overweging 5.4.wordt:
Appellant heeft aangevoerd dat het college deze bijzondere bijstand ten onrechte over de periode vanaf 21 mei 2009 niet heeft verleend. Appellant heeft evenwel het standpunt van het college niet bestreden dat hij de camperhuur in de periode vóór 12 juni 2009 al had voldaan. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de WWB wordt bijstand verleend aan iedere Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Volgens vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van 11 december 2007, ECLI:NL:CRVB:2007: BC0717) vloeit uit deze bepaling voort dat in beginsel geen plaats is voor bijstandsverlening in kosten waarin ten tijde van de aanvraag reeds is voorzien. Dit betekent dat in beginsel geen plaats is voor bijstandsverlening voor de kosten van camperhuur in de periode van 21 mei 2009 tot
12 juni 2009. Niet gebleken is van omstandigheden die afwijking van genoemde regel rechtvaardigen.
Pagina 5 overweging 5.9 wordt:
Gelet op 5.8, kan in het midden blijven of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag van bijzondere bijstand voor deze kosten moet worden afgewezen omdat appellant deze kosten ten tijde van die aanvraag al had voldaan. Op basis van het buitenwettelijke beleid van het college kan met het aanvragen van bijzondere bijstand voor kleine bedragen worden gewacht tot een totaalbedrag van € 100,- is bereikt. Of daarvan ten tijde van de bijstandsaanvraag van appellant op 16 augustus 2009 sprake was, is niet duidelijk.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert de uitspraak van 9 december 2013, 11/434 WWB, 12/3141 WWB, als in de overwegingen weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen als voorzitter en J.F. Bandringa en G. van Zeben-de Vries als leden, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2014.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) G. van Zeben- de Vries

RB