Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van in totaal € 157,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De zaak betreft de intrekking van bijstandsverlening aan appellant, die in bezwaar ging tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Pekela. De Raad had eerder op 3 december 2013 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat appellant pas vanaf 1 juli 2007 de inlichtingenverplichting had geschonden. Dit betekende dat het college niet bevoegd was om de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken vanaf 11 januari 2007. In de tussenuitspraak werd ook vastgesteld dat de feitelijke grondslag voor de afwijzing van een nieuwe aanvraag om bijstand was komen te vervallen, waardoor appellant in beginsel recht had op bijstand vanaf 5 maart 2011.
Na de tussenuitspraak heeft het college op 14 januari 2014 een nieuw besluit genomen, waarin het bezwaar van appellant deels gegrond werd verklaard. De datum van intrekking van de bijstand werd gewijzigd naar 1 juli 2007 en de terugvordering van bijstandskosten werd beperkt tot de periode van 1 juli 2007 tot en met 9 januari 2011, met een totaalbedrag van € 43.320,45. Appellant was van mening dat het nieuwe besluit niet volledig tegemoetkwam aan zijn bezwaren.
De Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat het nadere besluit van 14 januari 2014 niet volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant, maar dat het college wel een juiste uitvoering had gegeven aan de eerdere tussenuitspraak. De Raad heeft het beroep tegen het besluit van 14 januari 2014 ongegrond verklaard, maar heeft het college wel veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 3.540,- bedragen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 maart 2014.