ECLI:NL:CRVB:2014:1080
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van normtijden voor huishoudelijke verzorging in seniorenwoningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de aanvraag van appellant voor huishoudelijke verzorging op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. R.P. Dielbandhoesing, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Leiden, die de benodigde huishoudelijke verzorging had vastgesteld op basis van normtijden voor alleenstaanden in een seniorenwoning.
Tijdens de zitting op 6 december 2013 heeft appellant betoogd dat zijn gezondheidssituatie is verslechterd en dat hij meer uren huishoudelijke hulp nodig heeft. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd om deze stelling te onderbouwen. De verklaring van de huisarts, gedateerd 3 december 2012, biedt geen ondersteuning voor de claim van appellant dat er meer uren zorg noodzakelijk zijn.
De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht is uitgegaan van de normtijden voor een alleenstaande in een seniorenwoning/flat. De feitelijke situatie van appellant, die in een gelijkvloers appartement woont, is vergelijkbaar met die van een flat, wat de toepassing van de normtijden rechtvaardigt. Gezien deze overwegingen heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.