ECLI:NL:CRVB:2014:1072
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening bij aanvraag bijstand en hoofdverblijf in Nijmegen
In deze zaak heeft verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. H.A. Schenke, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin haar aanvraag om bijstand werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 maart 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij in de periode van 8 januari 2013 tot 20 februari 2013 haar hoofdverblijf in Nijmegen had, maar het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen heeft betwist dat zij daar woonachtig was. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de beoordelingsperiode haar hoofdverblijf in Nijmegen had. Dit was van belang voor de beoordeling van haar aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB).
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster niet voldeed aan haar inlichtingenverplichting en dat de door haar overgelegde verblijfslijsten en bankafschriften niet voldoende bewijs boden voor haar stelling. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen reden was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand zou blijven. De uitspraak van de voorzieningenrechter is openbaar gedaan en er zijn geen proceskosten toegewezen.