ECLI:NL:CRVB:2014:1041
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar dat appellante had ingediend tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag was op 16 november 2011 afgewezen, en de termijn voor het indienen van bezwaar liep af op 29 december 2011. Appellante heeft echter pas op 3 januari 2012 een bezwaarschrift ingediend, wat leidde tot de vraag of deze termijnoverschrijding verschoonbaar was.
Appellante heeft aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder een operatie aan haar rechterhand en een reis naar Suriname voor de herdenkingsdienst van haar overleden moeder, niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw haar omstandigheden uiteengezet, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat er geen nieuwe gronden waren aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellante ook zelf maatregelen had kunnen nemen om binnen de termijn van twee weken een bezwaarschrift in te dienen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.