ECLI:NL:CRVB:2013:CA3233
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing tegemoetkoming schooljaar 2009-2010 wegens niet-tijdige aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten voor het schooljaar 2009-2010. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op 15 december 2010 een basistoelage inwonend toegekend, maar de aanvraag voor de tegemoetkoming voor het schooljaar 2009-2010 was niet tijdig ingediend. De appellante, vertegenwoordigd door haar moeder, stelde dat de aanvraag eerder was ingediend, maar de Raad oordeelde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat de aanvraag voor 1 november 2010 was ontvangen.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat zij niet kon aantonen dat de aanvraag tijdig was ingediend. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het recht op een tegemoetkoming pas ontstaat na een tijdige aanvraag. De omstandigheden van appellante, die rolstoelafhankelijk is en afhankelijk is van een spraakcomputer, werden erkend, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om af te wijken van het beleid dat geldt voor de Wtos.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, met K.E. Haan als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 14 juni 2013.