ECLI:NL:CRVB:2013:CA3018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na ziekmelding en geschil over arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich op 6 oktober 2008 ziek had gemeld met rug- en schouderklachten, evenals maag-, long- en later psychische klachten. De appellant was laatstelijk werkzaam als medewerker groenvoorziening via een uitzendbureau en had een dienstverband van 40 uur per week. Na een onderzoek door een arbeidsdeskundige van het Uwv en een verzekeringsarts, heeft het Uwv op 27 augustus 2010 besloten de ZW-uitkering van appellant per 30 augustus 2010 te beëindigen, omdat hij volgens hen weer geschikt was voor zijn eigen werk.
Appellant heeft bezwaar aangetekend tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 28 oktober 2010. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch onderzoek van het Uwv en het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts heeft onderschreven. Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere argumenten herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de rechtbank gemotiveerd op de stellingen van appellant is ingegaan en dat er geen aanleiding is om het medisch oordeel van het Uwv onjuist te achten.
De Raad concludeert dat appellant terecht in staat is geacht om zijn werkzaamheden als medewerker groenvoorzieningen per 30 augustus 2010 weer te verrichten. Er is geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan op 12 juni 2013.