ECLI:NL:CRVB:2013:CA3015

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12-2453 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet verstrekte gegevens

In deze zaak heeft appellant op 15 april 2011 een aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uwv heeft op 16 juni 2011 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat appellant de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt. Dit besluit is later door het Uwv gehandhaafd, wat leidde tot een beroep van appellant bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.

In hoger beroep herhaalde appellant zijn stelling dat hij de gevraagde informatie had ingediend bij het UWV Werkplein te Hoogezand, maar dat deze informatie daar verloren was gegaan. De Raad overwoog dat het Uwv op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd was om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat appellant niet had voldaan aan de vereisten voor een volledige aanvraag. De opgevraagde stukken, zoals arbeidsovereenkomsten en ontslagbewijzen, waren essentieel voor de beoordeling van de aanvraag.

De Raad concludeerde dat appellant redelijkerwijs de beschikking had moeten hebben over de gevraagde documenten en dat het Uwv terecht had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De stelling van appellant dat de informatie verloren was gegaan, werd niet aannemelijk gemaakt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 juni 2013.

Uitspraak

12/2453 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van
15 maart 2012, 11/1119 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 12 juni 2013.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S.T. Dieters, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 mei 2013. Appellant en zijn gemachtigde zijn, met bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
OVERWEGINGEN
1. Appellant heeft op 15 april 2011 een aanvraag bij het Uwv ingediend om een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Deze aanvraag heeft geleid tot het besluit van 16 juni 2011 om de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet in behandeling te nemen, omdat appellant de bij brief van 6 mei 2011 door het Uwv gevraagde gegevens niet heeft verstrekt. Ook hierna heeft appellant de gevraagde gegevens niet verstrekt, zodat het Uwv bij besluit van 7 november 2011 (bestreden besluit) het besluit van 16 juni 2011 heeft gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep is door appellant herhaald dat de gevraagde informatie is ingediend bij het UWV Werkplein te Hoogezand en daar kennelijk verloren is gegaan. Volgens hem is de informatie ook op te vragen bij de Gemeente Hoogezand-Sappemeer.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. Op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door het bestuursorgaan te stellen termijn de aanvraag aan te vullen. Zoals blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling is er onder meer sprake van een onvolledige en ongenoegzame aanvraag indien onvoldoende gegevens of bescheiden zijn verstrekt om een goede beoordeling van de aanvraag mogelijk te maken. Daarbij gaat het, gelet op artikel 4:2, tweede lid, van de Awb om de gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
4.2. Het Uwv heeft bij brief van 6 mei 2011 aan appellant verzocht om zijn aanvraag om WW-uitkering aan te vullen met de in de brief vermelde stukken en antwoord te geven op een aantal vragen. De opgevraagde stukken, te weten de arbeidsovereenkomsten van appellant met twee werkgevers en de ontslagbrief/ het ontslagbewijs van zijn laatste werkgever waren van belang voor de beoordeling van de aanvraag van appellant. Appellant moet daarover redelijkerwijs de beschikking hebben gehad of hebben kunnen krijgen. De stukken en het antwoord op de gestelde vragen zijn door het Uwv niet ontvangen. Het Uwv heeft dan ook kunnen beslissen om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De gevraagde informatie is door het Uwv ook niet ontvangen nadat appellant in de gelegenheid was gesteld om deze binnen zes weken na het besluit van 16 juni 2011 alsnog in te dienen. Appellant heeft zijn stelling dat hij de gevraagde informatie heeft aangeleverd aan het inmiddels opgeheven UWV Werkplein Hoogezand en dat die informatie daar kennelijk is zoekgeraakt, niet aannemelijk gemaakt. Gelet hierop kan het bestreden besluit standhouden. Het alsnog toesturen van (een deel van) de gevraagde gegevens op 24 april 2013 aan de Raad geeft geen aanleiding anders te oordelen.
4.3. Uit 4.1 en 4.2 vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2013.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) D.E.P.M. Bary
QH