ECLI:NL:CRVB:2013:CA2985
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om snellere scootmobiel en beoordeling van de voorzieningenrechter
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellante, A. te B., had een aanvraag ingediend voor een snellere scootmobiel, welke door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk was afgewezen. Het college stelde dat appellante met de huidige scootmobiel, die een snelheid van 10 kilometer per uur kan bereiken, voldoende in haar mobiliteitsbehoefte kan voorzien. Daarnaast kan zij gebruik maken van de Regiotaxi voor langere afstanden.
De voorzieningenrechter had in zijn eerdere uitspraak geoordeeld dat de scootmobiel als een adequate voorziening moet worden beschouwd en dat er geen concrete aanwijzingen waren dat het college niet voldeed aan de compensatieplicht van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Appellante voerde in hoger beroep aan dat er veranderde omstandigheden waren en dat haar bewegingsvrijheid beperkt werd tot een straal van twee kilometer. Ook stelde zij dat het lange wachten op de Regiotaxi voor haar bezwaarlijk was en deed zij een beroep op de hardheidsclausule.
De Raad oordeelde dat de voorzieningenrechter ten onrechte een situatie als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht aanwezig had geacht. Het bestreden besluit was een afwijzing op inhoudelijke gronden en er was geen ander besluit dat betrekking had op dezelfde aanvraag en de gezondheidssituatie van appellante. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter, omdat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.