ECLI:NL:CRVB:2013:CA2379
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- E.J.M. Heijs
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens schending inlichtingenverplichting en huisbezoek
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Guman, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De aanvraag werd afgewezen op basis van een schending van de inlichtingenverplichting, waarbij het college na een huisbezoek twijfels had over de woonsituatie van appellant. De rechtbank Amsterdam had het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn woonadres. De Raad benadrukte dat het op de weg van de aanvrager ligt om de nodige informatie te verstrekken om het recht op bijstand vast te stellen. De Raad concludeerde dat er redelijke grond was voor het huisbezoek, aangezien er twijfels bestonden over de juistheid van de door appellant verstrekte gegevens.
De Raad wees erop dat de bevindingen van het huisbezoek de onduidelijkheid over de woonsituatie van appellant verder vergrootten. Appellant had tijdens het huisbezoek tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn woonsituatie en de aanwezigheid van persoonlijke bezittingen van derden in de woning. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld, wat leidde tot de conclusie dat de afwijzing van de aanvraag terecht was.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de proceskosten niet werden toegewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 4 juni 2013.