ECLI:NL:CRVB:2013:CA2364
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning ingangsdatum AIO-aanvulling en bewijsstukken voor aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. Appellant, A. te B., had een AIO-aanvulling aangevraagd bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) met ingang van 14 april 2009, maar de Svb had deze aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van bijzondere omstandigheden. Appellant stelde dat hij door een auto-ongeluk in 2007 in Turkije, waarbij zijn echtgenote omkwam en hijzelf ernstig gewond raakte, niet eerder in staat was om een aanvraag in te dienen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de beslissing van de Svb ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet met bewijsstukken heeft aangetoond dat hij vóór 14 april 2009 niet in staat was om zich te melden voor de AIO-aanvulling. De Raad oordeelde dat onbekendheid met de wettelijke regelingen geen reden kan zijn om de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht toe te kennen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in dergelijke zaken en dat de verantwoordelijkheid voor het aanvragen van voorzieningen bij de aanvrager ligt.
De uitspraak werd gedaan door J.J.A. Kooijman, in aanwezigheid van griffier A.C. Oomkens, en werd openbaar uitgesproken op 5 juni 2013. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.