ECLI:NL:CRVB:2013:CA2150

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12-6114 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake bijzondere bijstand en huursubsidie

In deze zaak heeft verzoekster, A. te B., een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak waar het om gaat, betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag door het college van burgemeester en wethouders van Roermond. De Raad heeft op 5 juni 2013 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening, waarbij het verzoek werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. Verzoekster had eerder huursubsidie ontvangen, maar deze was later teruggevorderd. De Raad stelde vast dat de omstandigheden die verzoekster aanvoerde, reeds aan de orde waren in de eerdere procedure en dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak. De Raad concludeerde dat verzoekster niet in aanmerking kwam voor een bijdrage in de huurkosten op basis van de Vangnetregeling, aangezien deze regeling ten tijde van de aanvraag was ingetrokken. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van griffier A.C. Oomkens en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2013.

Uitspraak

12/6114 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 29 juni 2010, 09/712 WWB
Partijen:
[A. te B.] (verzoekster)
het college van burgemeester en wethouders van Roermond (college)
Datum uitspraak 5 juni 2013.
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van de Raad. Nadien heeft mr. H.M.J. Offermans, advocaat, zich als gemachtigde van verzoekster gesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Verzoekster heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2013. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door mr. Offermans. Het college heeft zich met kennisgeving niet laten vertegenwoordigen.
OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Roermond van 24 december 2008, 07/1200, bevestigd. In geding was de afwijzing door het college van de aanvraag om bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag over de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005. De Raad heeft, voor zover van belang, overwogen dat aan verzoekster over genoemde periode huursubsidie is verleend, zodat in beginsel artikel 15, eerste lid, van de Wet werk en bijstand aan het verlenen van bijzondere bijstand in de weg stond. Het enkele feit dat deze huursubsidie later is teruggevorderd maakt dit niet anders aangezien de terugvordering van de huursubsidie onverlet laat dat verzoekster over de betreffende periode daarover kon beschikken. De Raad heeft daaraan nog toegevoegd dat als vaststaand mag worden aangenomen dat, indien het ministerie van VROM tijdig over de juiste in aanmerking te nemen inkomensgegevens van verzoekster had beschikt, aan haar in plaats van huursubsidie tot 1 januari 2006 een bijdrage in de woonkosten op grond van de toentertijd nog geldende Vangnetregeling had kunnen worden toegekend. Dat de Vangnetregeling ten tijde van de aanvraag om een woonkostentoeslag was ingetrokken, zodat daar toen geen beroep meer op kon worden gedaan, doet daaraan niet af, aangezien het erom gaat of verzoekster ten aanzien van de periode van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 een voorliggende voorziening had kunnen benutten.
3. Verzoekster heeft, gelet op het verhandelde ter zitting van de Raad, aan haar verzoek, samengevat, ten grondslag gelegd dat zij vindt dat haar onrecht is aangedaan. Eerst is aan haar huursubsidie toegekend, vervolgens is deze beslissing herzien en is de huursubsidie van haar teruggevorderd en kon zij daarna geen beroep meer doen op de Vangnetregeling. Zij is van mening dat zij als huurster met alleen een bijstandsinkomen in aanmerking moet komen voor een bijdrage van overheidswege in de huurkosten.
4. Vastgesteld moet worden dat hetgeen verzoekster heeft aangevoerd niet kan worden aangemerkt als feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
4.1. De feiten en omstandigheden waarop verzoekster zich beroept, zijn immers in de procedure die tot de uitspraak van de Raad heeft geleid, ook aan de orde geweest.
4.2. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (CRvB 24 april 2012, LJN BW3802) is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren, noch om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
4.3. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2013.
(getekend) J.J.A. Kooijman
(getekend) A.C. Oomkens
HD