ECLI:NL:CRVB:2013:CA0781

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11-7009 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake Ziektewet en medische rapportages

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. Verzoeker, A. te B., had een verzoek ingediend om herziening van de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 31 maart 2010 het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Dit besluit betrof de beëindiging van de uitkering op grond van de Ziektewet per 23 januari 2009. Verzoeker stelde dat er nieuwe feiten waren, naar aanleiding van een second opinion door neuroloog dr. L.R. Canta, die zou aantonen dat hij geen hernia had, maar een afgestorven zenuw.

De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat de rapportage van neuroloog Canta geen nieuwe feiten bevatte, maar slechts een andere kwalificatie gaf aan al bekende medische gegevens. Dit werd ondersteund door eerdere rechtspraak, waarin werd gesteld dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak zonder nieuw feit of nieuwe omstandigheid.

Uiteindelijk werd het verzoek om herziening afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, met D.E.P.M. Bary als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 15 mei 2013.

Uitspraak

11/7009 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 21 september 2011, 10/2677 ZW
Partijen:
[A. te B.] (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 15 mei 2013.
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van de Raad.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2013. Verzoeker is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten.
OVERWEGINGEN
1. In de uitspraak waarvan herziening is verzocht, is de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 31 maart 2010, 09/685, bevestigd. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het Uwv van 12 februari 2009 ongegrond verklaard. Bij dat besluit had het Uwv de bezwaren van verzoeker gericht tegen het besluit van 22 januari 2009, waarin is bepaald dat verzoeker met ingang van 23 januari 2009 geen recht (meer) had op een uitkering op grond van de Ziektewet, ongegrond verklaard.
2. Verzoeker heeft aangevoerd dat uit de resultaten van een second opinion die hij op 31 oktober 2011 heeft laten verrichten door neuroloog dr. L.R. Canta als nieuw feit naar voren is gekomen dat bij hem geen sprake is van een hernia, maar van een afgestorven zenuw. Dit rechtvaardigt volgens verzoeker een heropening van zijn zaak.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1. Op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2. Zoals de Raad onder meer in zijn uitspraak van 3 oktober 2003, LJN AN7982, heeft overwogen is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
3.3. Uit het rapport van neuroloog Canta van 14 november 2011 blijkt dat het klachtenpatroon van verzoeker al jaren stabiel is en dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat hierbij een nieuwe wortelcompressie speelt. De diagnose die Canta heeft gesteld, een radiculopathie L5 links, komt volgens Canta voort uit een oud letsel. Het verslag van Canta bevat in medisch opzicht geen nieuwe feiten in de zin van artikel 8:88 van de Awb. Canta heeft slechts een andere kwalificatie gegeven aan al bekende medische gegevens.
Dit kan volgens vaste rechtspraak, bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 10 oktober 2012, LJN BY0041, niet worden aangemerkt als een nieuw feit in de zin van artikel 8:88 van de Awb.
3.4. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2013.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) D.E.P.M. Bary
CVG