ECLI:NL:CRVB:2013:CA0741
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang en vergoeding wettelijke rente
In deze zaak heeft appellant A. te B. hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 18 oktober 2012. Het hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 20 december 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar heeft genomen. Appellant verzocht om vergoeding van gemaakte kosten en wettelijke rente. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv met de beslissing op bezwaar van 20 december 2012 volledig tegemoet is gekomen aan de vorderingen van appellant in hoger beroep. Hierdoor bestaat er geen inhoudelijk geschil meer tussen partijen, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
Desondanks heeft de Raad het verzoek van appellant om vergoeding van wettelijke rente over het te restitueren bedrag toegewezen. De Raad heeft ook het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die appellant heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep, welke zijn begroot op in totaal € 1.416,--. De uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2013.