ECLI:NL:CRVB:2013:CA0567
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ingebrekestelling en tijdige besluitvorming door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht over de toekenning van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had op 23 januari 2007 een aanvraag ingediend voor bijstand, maar het college had pas op 18 december 2009 besloten om bijstand toe te kennen. Appellante maakte bezwaar tegen het niet tijdig beslissen van het college en heeft op 25 november 2009 een ingebrekestelling ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college binnen de wettelijke termijn van acht weken na de uitspraak van de Raad op 10 november 2009 heeft beslist op de aanvraag van appellante. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het schrijven van appellante van 25 november 2009 als een ingebrekestelling heeft aangemerkt, maar dat het college niet in gebreke was, omdat het tijdig had beslist. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen grond was voor het toekennen van een dwangsom.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de voorwaarden waaronder een ingebrekestelling kan worden ingediend. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking kwam. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.