ECLI:NL:CRVB:2013:CA0320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- E.J. Govaers
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op uitkering op grond van de Wet WIA na zwangerschapsklachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan appellante, die sinds 10 september 2007 uitgevallen was als keukenhulp wegens zwangerschapsklachten. Appellante ontving aanvankelijk uitkeringen op basis van de Ziektewet en de Wet Arbeid en Zorg. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante met ingang van 2 mei 2010 geen recht op een WIA-uitkering had, omdat zij geschikt werd geacht voor haar eerdere werkzaamheden. Dit besluit werd door de rechtbank Utrecht in een eerdere uitspraak bevestigd, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig en volledig verzekeringsgeneeskundig onderzoek had uitgevoerd. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat het Uwv ten onrechte de fooien en maaltijden niet had betrokken bij de berekening van het maatmaninkomen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts een voldoende zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medische beperkingen die in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) waren neergelegd, overeenkwamen met de door de bezwaarverzekeringsarts aangenomen medische beperkingen.
Appellante voerde aan dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was op basis van somatische en psychische klachten, en dat de artsen van het Uwv niet onafhankelijk waren. De Raad oordeelde echter dat het primair aan het Uwv was om de medische feiten te onderbouwen en dat appellante niet had aangetoond dat de medische grondslag onjuist was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.