ECLI:NL:CRVB:2013:CA0183

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
10-7085 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woonvoorziening traplift uitbreiding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die bekend is met mobiliteitsproblemen, had een aanvraag ingediend voor een uitbreiding van haar traplift naar de tweede verdieping van haar woning. Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Diemen, omdat het college van mening was dat appellante haar woning anders kon inrichten en de hometrainer, die zij voor revalidatie nodig heeft, ook op de eerste verdieping kon gebruiken.

De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het onmogelijk is om de hometrainer in de kleine extra ruimte op de eerste verdieping te gebruiken. Tijdens de zitting is gebleken dat de consulent had vastgesteld dat de hometrainer daar geplaatst kon worden. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder haar dagelijkse gebruik van de hometrainer en de stelling dat zij haar woning niet anders kan inrichten, niet overtuigend geacht.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het college de aanvraag van appellante terecht heeft afgewezen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

10/7085 WMO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
23 november 2010, 10/1315 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Diemen (college)
Datum uitspraak 15 mei 2013.
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2013. Voor appellante is verschenen [naam echtgenoot], de echtgenoot van appellante. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door K. Gravemaker en Th.P.P. Broek.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante is bekend met mobiliteitsproblemen in verband waarmee haar bij besluit van 10 juni 2008 een woonvoorziening ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de vorm van een traplift naar de eerste verdieping is toegekend.
1.2. Appellante heeft op 21 augustus 2009 in het kader van de Wmo een aanvraag ingediend voor een woonvoorziening in de vorm van een uitbreiding van de in haar woning aanwezige traplift naar de tweede verdieping.
1.3. Bij besluit van 4 november 2009 heeft het college de aanvraag afgewezen.
1.4. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Zij heeft aangevoerd dat haar hometrainer die ze voor revalidatie nodig heeft, ook op de tweede verdieping staat.
1.5. Bij besluit van 13 januari 2010 (bestreden besluit) heeft het college het tegen het besluit van 4 november 2009 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Aan dat besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat appellante haar woning anders kan inrichten en dat zij de hometrainer kan verplaatsen naar de eerste verdieping of de begane grond.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft aangevoerd dat zij ten behoeve van haar revalidatie dagelijks gebruik maakt van de hometrainer en dat het voor haar niet mogelijk is om haar woning anders in te richten.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad verwijst voor het wettelijke kader naar de aangevallen uitspraak.
4.2. Op 13 oktober 2009 heeft een huisbezoek plaatsgevonden. Daarbij heeft de consulent M. Borgman vastgesteld dat het voor appellante mogelijk is om haar woning anders in te richten en de computer die op de tweede verdieping staat, te verplaatsen naar bijvoorbeeld de begane grond. Ter zitting van de Raad heeft de gemachtigde van het college verklaard dat destijds naar aanleiding van het bezwaar navraag is gedaan bij de consulent of ook de hometrainer verplaatst zou kunnen worden en dat hij heeft vastgesteld dat de hometrainer in de kleine extra ruimte op de eerste verdieping geplaatst zou kunnen worden.
4.3. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat het, gelet op de in haar woning aanwezige ruimten, onmogelijk is om door herinrichting, verplaatsing of aanpassing van in de woning aanwezige zaken een plek voor haar hometrainer te creëren. Hetgeen de echtgenoot van appellante ter zitting van de Raad heeft verklaard en heeft uitgetekend leidt niet tot een ander oordeel, omdat daaruit niet gebleken is dat het voor appellante niet mogelijk is de hometrainer in de kleine extra ruimte op de eerste verdieping te gebruiken. Dit betekent dat het college de aanvraag van appellante terecht heeft afgewezen.
4.4. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema als voorzitter en J. Brand en G.M.T. Berkel-Kikkert als leden, in tegenwoordigheid van A.C. Oomkens als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2013.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) A.C. Oomkens
GdJ