ECLI:NL:CRVB:2013:CA0171

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12-6552 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in faillissementsuitkering

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door het Uwv met betrekking tot de intrekking van zijn faillissementsuitkering. Appellant had een aanvraag ingediend voor de overname van betalingsverplichtingen na het faillissement van zijn ex-werkgever en ontving een voorschot van € 12.343,59. Het Uwv heeft de uitkering ingetrokken omdat appellant geen geldig identiteitsbewijs heeft overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken. Appellant maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.

Appellant voerde in hoger beroep aan dat de terugvordering onterecht was, omdat hij recht had op de faillissementsuitkering. Hij stelde dat hij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van bezwaar en dat hij verwarring had over de vereiste documenten. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat appellant niet tijdig bezwaar had gemaakt en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden verklaren. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de informatie die aan appellant was verstrekt duidelijk was en dat hij verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van zijn bezwaar.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van de appellant om op de hoogte te zijn van de vereisten en termijnen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

12/6552 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van
1 november 2012, 12/2217 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 15 mei 2013.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2013. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.J. Reith.
OVERWEGINGEN
1.1. Naar aanleiding van het faillissement van zijn ex-werkgever heeft appellant bij het Uwv een aanvraag ingediend om overneming van de betalingsverplichtingen van de ex-werkgever. Het Uwv heeft appellant bij besluit van 12 juli 2011 een voorschot toegekend op de zogenoemde faillissementsuitkering en bij besluit van 18 augustus 2011 de definitieve uitkering vastgesteld. Aan appellant is in totaal een bedrag van € 12.343,59 uitgekeerd. Daarbij is appellant erop gewezen dat de gehele uitkering op voorschotbasis is verleend, dat appellant zo spoedig mogelijk een kopie van zijn nieuw aangevraagde verblijfsvergunning moet toesturen en dat, als hij dat niet doet, de gehele uitkering zal worden teruggevorderd. Appellant is aangezegd dit uiterlijk 30 september 2011 op te sturen.
1.2. Bij besluit van 10 november 2011 heeft het Uwv de faillissementsuitkering ingetrokken omdat appellant ondanks herhaalde verzoeken en aanmaningen geen geldig identiteitsbewijs heeft overgelegd. Bij besluit van 25 november 2011 heeft het Uwv van appellant het bedrag van € 12.343,59 teruggevorderd. Appellant heeft bij brief van 16 maart 2012 bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 10 en 25 november 2011. Dit bezwaar is bij beslissing op bezwaar van 7 mei 2012 (bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden waardoor appellant niet in de gelegenheid was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de terugvordering onterecht en oneerlijk is, omdat hij recht had op de faillissementsuitkering en deze toegekend heeft gekregen van het Uwv, waarbij genoegen is genomen met een kopie van zijn rijbewijs als legitimatiebewijs.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Voor een weergave van het toepasselijke wettelijk kader verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
4.2. Appellant heeft zijn bezwaar tegen de besluiten van 10 en 25 november 2011 niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dag waarop die besluiten bekend zijn gemaakt ingediend. Aan de orde is de vraag of de rechtbank met het Uwv terecht heeft geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
4.3. Appellant heeft op het verzoek van het Uwv om mede te delen waarom hij zijn bezwaar te laat heeft ingediend gesteld dat hij het besluit van 18 augustus 2011 niet heeft ontvangen, maar pas na ontvangst van een brief van het Uwv van 10 oktober 2010, waarin opnieuw werd gevraagd om toezending van een kopie van het verblijfsdocument, wist dat hij een kopie van zijn verblijfsdocument moest opsturen. Vanaf dat moment heeft appellant er alles aan gedaan, zo heeft hij gesteld, om een nieuw legitimatiebewijs te verkrijgen, wat uiteindelijk in februari/maart 2012 is gelukt. Verder heeft appellant herhaald dat het Uwv bij de toekenning van de faillissementsuitkering aan hem genoegen heeft genomen met zijn rijbewijs als legitimatiebewijs. Ter zitting heeft appellant hieraan nog toegevoegd dat hij de enveloppen waarin de besluiten van 10 en 25 november 2011 aan hem waren toegestuurd niet onmiddellijk heeft geopend, dat hij niet wist dat hij binnen zes weken bezwaar moest maken en dat de hele situatie voor hem heel verwarrend is geweest.
4.4. De gang van zaken rond de toekenning van de faillissementsuitkering en de contacten tussen het Uwv en appellant over het toesturen van een kopie door appellant van zijn verblijfsdocument aan het Uwv hebben plaatsgevonden voordat de besluiten waren genomen waartegen het bezwaar van appellant was gericht. Zij kunnen het te laat indienen van het bezwaarschrift tegen die besluiten niet verklaren en blijven daarom buiten beschouwing.
4.5. In de besluiten van 10 en 25 november 2011 staat uitdrukkelijk en op een begrijpelijke wijze dat en voor welke datum appellant een bezwaarschrift kan indienen indien hij het met die besluiten niet eens is. Dat appellant niet wist dat hij binnen zes weken bezwaar moest maken komt dan ook voor zijn risico, evenals het feit dat hij de enveloppen waarin die besluiten hem waren toegezonden pas later heeft geopend. Gezien de gegeven informatie is ten aanzien van het indienen van een bezwaarschrift van een verwarrende situatie geen sprake geweest. Verder is niet aannemelijk dat de inhoud van de besluiten van 10 en 25 november 2011 voor appellant verwarrend is geweest. Afgezien van het feit dat die besluiten helder en duidelijk zijn geformuleerd, is appellant er in diverse brieven en telefoongesprekken in de maanden oktober en november 2011 op geattendeerd dat de faillissementsuitkering ingetrokken en teruggevorderd zou worden indien hij niet tijdig een kopie van zijn verblijfsdocument zou toesturen aan het Uwv. Gelet hierop moet worden geconcludeerd dat de door appellant aangevoerde omstandigheden er niet toe kunnen leiden dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het bezwaar van appellant is terecht niet-ontvankelijk verklaard. De aangevallen uitspraak komt daarom voor bevestiging in aanmerking.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2013.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) D.E.P.M. Bary
JL