ECLI:NL:CRVB:2013:CA0101
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 27 februari 2012, waarin het verzet van verzoeker tegen een eerdere uitspraak ongegrond werd verklaard. Verzoeker, A. te B., had verzocht om herziening op grond van nieuwe feiten of omstandigheden die volgens hem niet eerder bekend waren. De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die voldoen aan de eisen van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat het aan verzoeker was om aan te tonen dat de feiten of omstandigheden vóór de uitspraak van 27 februari 2012 plaatsvonden en pas daarna bekend werden. Dit is niet aangetoond, waardoor het verzoek om herziening werd afgewezen.
De uitspraak van 27 februari 2012 betrof een hoger beroep van verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Verzoeker had in zijn verzoekschrift gewezen op zijn ernstige ziekte en vroeg om hulp bij het realiseren van zijn rechten als arbeidsongeschikte. De Raad heeft echter geconcludeerd dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of het toegepaste recht. De Raad heeft daarom het verzoek om herziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door M.C. Bruning, met J.R. Baas als griffier.