ECLI:NL:CRVB:2013:CA0061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schuldige nalatigheid bij premiebetaling AOW en overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 12 mei 2011. Appellant, vertegenwoordigd door mr. K.U.J. Hopman, had hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 5 mei 2008, waarin hij 100% schuldig nalatig was verklaard voor het niet betalen van de AOW-premies over de jaren 2000 en 2001. De Raad oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn in de bestuurlijke fase volledig aan de Svb moet worden toegerekend. De Raad stelde vast dat de totale procedure bijna vijf jaar had geduurd, terwijl de redelijke termijn in dit geval niet meer dan vier jaar zou mogen bedragen. De Raad oordeelde dat de Svb aansprakelijk was voor de immateriële schade die appellant had geleden door deze overschrijding, en stelde deze schade vast op € 1.000,-. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het beroep tegen de bestreden besluiten gegrond en vernietigde die besluiten, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten geheel in stand blijven. Tevens werd de Svb veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 874,- en het griffierecht van in totaal € 153,-. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuursorganen in gevallen van overschrijding van de redelijke termijn en de gevolgen daarvan voor de betrokken partijen.