ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9523
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-uitkering en afwijzing IVA-uitkering wegens niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, A. te B., had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die hem een loongerelateerde WGA-uitkering had toegekend, maar zijn verzoek om een IVA-uitkering had afgewezen. De appellant stelde dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, onder andere door een ernstige verkorting van zijn rechterbeen, en dat de bezwaarverzekeringsarts zijn situatie te optimistisch had ingeschat.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de bezwaarverzekeringsarts terecht had opgemerkt dat de appellant in afwachting was van operaties om zijn mobiliteit en houding te verbeteren. Dit gaf een redelijke verwachting van functionele verbetering, wat betekende dat de beperkingen van de arbeidsmogelijkheden zouden afnemen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische beperkingen zorgvuldig waren vastgesteld en dat er geen sprake was van een medische eindsituatie op de datum in geding, 8 februari 2010.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant geen recht had op een IVA-uitkering, omdat niet was aangetoond dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van griffier K.E. Haan, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.