Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 454,- wordt geheven;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 944,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de verhoging van het militair invaliditeitspensioen (MIP) van betrokkene, die als dienstplichtig soldaat in 1974 zijn rechter knie blesseerde. Betrokkene heeft in 2008 verzocht om verhoging van zijn MIP, omdat zijn knieklachten waren verergerd. De Centrale Raad van Beroep heeft de herbeoordeling van 23 juni 2009 als een voortgezet onderzoek op verzoek aangemerkt, wat betekent dat de verhoging met terugwerkende kracht tot 14 mei 2008 kan worden toegekend, de datum waarop een knieprothese werd geplaatst. De rechtbank had eerder de bestreden besluiten van de Minister van Defensie vernietigd en de ingangsdatum van de verhoging vastgesteld op 8 november 2007 tot 14 mei 2008 op 30%, en van 14 mei 2008 tot 16 december 2008 op 40%. De Raad bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de invaliditeit van betrokkene feitelijk van 30 naar 40% is toegenomen door de plaatsing van de knieprothese. De Raad oordeelt dat de herbeoordeling niet als een ambtshalve heronderzoek kan worden aangemerkt, maar als een heronderzoek op verzoek, waardoor de verhoging met terugwerkende kracht kan ingaan. Appellant wordt veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 944,-.