ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9441

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11-5423 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een Wuv-uitkering op basis van psychische klachten en verminderd functioneren ten opzichte van leeftijdgenoten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2013 uitspraak gedaan over de weigering van een Wuv-uitkering aan de erven van een betrokkene die in 2012 is overleden. De betrokkene had in juni 2010 een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). In het besluit van 24 november 2010 werd hij erkend als vervolgde, maar zijn aanvraag voor een periodieke uitkering werd afgewezen. De reden hiervoor was dat de psychische klachten van de betrokkene niet leidden tot een verminderd functioneren ten opzichte van zijn leeftijdgenoten, zoals vereist volgens het beleid van de Sociale verzekeringsbank.

De Raad heeft vastgesteld dat er sprake moet zijn van ten minste matige beperkingen in drie van de vier aan de American Medical Association ontleende rubrieken, of matige beperkingen in één rubriek en aanzienlijke of ernstige beperkingen in een andere. De psychiater dr. Boon Loke had milde beperkingen vastgesteld in drie rubrieken, maar de Raad oordeelde dat deze beperkingen niet voldoende waren om aan de eisen voor een Wuv-uitkering te voldoen. De Raad concludeerde dat de psychische klachten van de betrokkene niet in verband stonden met een verminderd functioneren, en dat de door de huisarts beschreven klachten al waren meegenomen in de beoordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende medische onderbouwing en de strikte criteria die gelden voor het verkrijgen van een Wuv-uitkering. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de betrokken partijen niet verschenen, maar de verweerder vertegenwoordigd was door A.T.M. Vroom-van Berckel.

Uitspraak

11/5423 WUV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen:
Partijen:
de erven van [ betrokkene] te Australië (appellanten)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
PROCESVERLOOP
[ betrokkene] (betrokkene) heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van
26 mei 2011, kenmerk BZ01277054 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).
Op 12 februari 2012 is betrokkene overleden. Het geding is voortgezet door appellanten.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2013. Appellanten zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.
OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Betrokkene, geboren [in] 1930, heeft in juni 2010 verzocht om een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wuv. Bij besluit van 24 november 2010 is betrokkene erkend als vervolgde in de zin van de Wuv. Aanvaard is dat de psychische klachten van betrokkene in verband staan met de vervolging. De lichamelijke klachten van betrokkene zijn als niet-causaal beoordeeld. Aan betrokkene zijn een vergoeding voor de kosten van huishoudelijke hulp en een tegemoetkoming in de kosten van deelname aan het maatschappelijk verkeer toegekend. De aanvraag is afgewezen voor zover deze zag op toekenning van een periodieke uitkering. Verweerder heeft in dat verband het standpunt ingenomen dat de psychische klachten van betrokkene niet hebben geleid tot een verminderd functioneren ten opzichte van zijn leeftijdgenoten.
1.2. Betrokkene heeft tegen het besluit van 24 november 2010 bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.
2. Betrokkene heeft in beroep naar voren gebracht dat zijn psychische klachten wel degelijk tot een verminderd functioneren ten opzichte van zijn leeftijdgenoten hebben geleid en dat hem daarom ten onrechte geen periodieke uitkering is toegekend. Hij heeft in dat verband melding gemaakt van een verkrachting gedurende zijn internering, waarover hij nooit eerder met iemand heeft gesproken.
3. De Raad overweegt het volgende.
3.1. Van verminderd functioneren ten opzichte van leeftijdgenoten in het kader van de Wuv is volgens het beleid van verweerder sprake als er tenminste matige beperkingen bestaan in drie van de vier aan de American Medical Association (AMA) ontleende rubrieken, dan wel matige beperkingen in één rubriek en aanzienlijke of ernstige beperkingen in een andere. Deze maatstaf is door de Raad in vaste rechtspraak aanvaard.
3.2. Verweerder heeft ten behoeve van het besluit van 24 november 2010 onderzoek doen verrichten door dr. Boon Loke, psychiater. Deze heeft symptomen van posttraumatische stress vastgesteld. Dr. Loke heeft milde beperkingen in drie rubrieken geconstateerd, namelijk in de rubrieken dagelijks functioneren, sociaal functioneren en stressadapatie. Volgens verweerder
- die daarbij is afgegaan op de adviezen van twee geneeskundig adviseurs - houdt de door
dr. Loke geconstateerde beperking in de rubriek sociaal functioneren, bestaande in het niet langer onderhouden van een seksuele relatie met de echtgenote, geen verband met de causale psychopathologie. Aldus leveren de causale psychische klachten volgens verweerder
gering-matige beperkingen op in de rubrieken dagelijks functioneren en stressadaptatie, zodat niet is voldaan aan de onder 3.1 weergegeven maatstaf.
3.3. Naar aanleiding van het beroep van betrokkene heeft dr. Loke, op verzoek van verweerder, zijn bevindingen nader toegelicht. Deze toelichting mede in aanmerking genomen, is er geen reden om bovengenoemde conclusie van verweerder voor onjuist te houden. Dr. Loke stelt immers onomwonden dat de afwezigheid van een seksuele relatie binnen het huwelijk van betrokkene te maken had met onopgeloste huwelijksproblemen. Het enkele noemen door betrokkene van zijn verkrachting, waarbij hij melding heeft gemaakt van een levenslange haat tegen alles wat Japans is, maar geen verband heeft gelegd met zijn seksueel functioneren, is onvoldoende om die constatering in twijfel te trekken. Verweerder heeft bovendien met juistheid vastgesteld dat de door de huisarts van betrokkene beschreven klachten door hem al zijn meegenomen binnen de twee beperkingen die hij aanmerkt als verband houdend met de causale problematiek.
3.4. Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend als voorzitter en R. Kooper en A.A.M. Mollee als leden, in tegenwoordigheid van J.T.P. Pot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2013.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) J.T.P. Pot
HD