ECLI:NL:CRVB:2013:BZ9167
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, A. te B., had op 6 september 2010 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag op 30 september 2010 niet in behandeling genomen en het verleende voorschot teruggevorderd. Tegen dit besluit heeft de appellant op 29 november 2010 een bezwaarschrift ingediend, maar het college verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. Hij stelde dat hij binnen de bezwaartermijn stukken had ingeleverd en telefonisch contact had gehad met een medewerker van de Afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wat hij beschouwde als een (gebrekkig) bezwaar. De Raad oordeelde echter dat de appellant de termijn van zes weken voor het indienen van een bezwaarschrift had overschreden, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad benadrukte dat bezwaar schriftelijk moet worden gemaakt en dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij binnen de termijn stukken had ingeleverd. De grief van de appellant dat uit ingeleverde stukken moest worden afgeleid dat bezwaar was gemaakt, werd eveneens verworpen. De Raad concludeerde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.