ECLI:NL:CRVB:2013:BZ8356

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12-4432 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in ziekengelduitkering

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.W. Brouwer, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Assen, die op 26 juni 2012 het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 11 mei 2011 het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet tijdig een bezwaarschrift had ingediend. Appellante stelde dat zij door een medewerker van het Uwv was voorgelicht dat zij moest wachten op een advies van haar Duitse arts, wat haar zou hebben weerhouden om tijdig bezwaar te maken.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 april 2013 geoordeeld dat het bezwaar van appellante na de voorgeschreven termijn van zes weken was ingediend, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat het beroep van appellante op schending van het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel niet opging. Appellante was er niet in geslaagd om voldoende bewijs te leveren dat zij door de informatie van het Uwv in haar handelen was beïnvloed.

De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op dezelfde datum.

Uitspraak

12/4432 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 26 juni 2012, 11/411 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 24 april 2013.
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.W. Brouwer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft gevoegd met zaak 12/4433 ZW, plaatsgevonden op 13 maart 2013. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Brouwer. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong. Ter afdoening zijn de gevoegde zaken weer gesplitst.
OVERWEGINGEN
1. Bij ongedateerde brief, door het Uwv ontvangen op 5 mei 2011, heeft appellante bezwaar gemaakt tegen het besluit van 11 april 2011 waarbij het Uwv heeft vastgesteld dat appellante met ingang van 18 april 2011 geen recht heeft op een ziekengelduitkering. Bij besluit van 11 mei 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat niet is gebleken dat er bijzondere omstandigheden waren waardoor appellante niet in de gelegenheid is geweest om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Dat appellante een nader advies van een arts heeft afgewacht levert naar het oordeel van de rechtbank geen verschoonbare termijnoverschrijding op. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van appellante op schending van het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel, faalt.
3. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat een medewerker van het Uwv haar heeft meegedeeld dat zij eerst een advies van haar Duitse arts moest afwachten, zodat het voor haar duidelijk was of het wel zinvol was om bezwaar te maken.
4.1. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2. Niet in geschil is dat het door appellante ingediende bezwaar is gemaakt na de voorgeschreven termijn van zes weken, die eindigde op 25 april 2011. Artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
4.3. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd vormt een herhaling van de gronden van het beroep. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen worden onderschreven. Appellante is er ook in hoger beroep niet in geslaagd om voldoende te onderbouwen en daarmee aannemelijk te maken dat zij door een medewerker van het Uwv onjuist is voorgelicht over het tijdig indienen van een - voorlopig - bezwaarschrift.
4.4. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 april 2013.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) G.J. van Gendt
QH