ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WAO-uitkering wegens onvoldoende bewijs van toegenomen arbeidsongeschiktheid na 31 januari 2001
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een WAO-uitkering door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanvraag was ingediend door een betrokkene die stelde dat zijn arbeidsongeschiktheid na 31 januari 2001 was toegenomen. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, omdat zij vond dat het besluit niet zorgvuldig was gemotiveerd en er sprake was van inconsistenties in de medische rapporten. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv wel degelijk berust op een voldoende zorgvuldige en deugdelijk gemotiveerde medische grondslag. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de arbeidsongeschiktheid van de betrokkene na de genoemde datum was toegenomen. De Raad verwees naar de rapporten van de bezwaarverzekeringsartsen, die de medische situatie van de betrokkene grondig hadden beoordeeld en geen aanwijzingen vonden voor een verslechtering van zijn toestand. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordeling in zaken van arbeidsongeschiktheid en de rol van de bezwaarverzekeringsartsen in dit proces.