ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op tweevoudige kinderbijslag voor kinderen van appellant die in Marokko wonen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van tweevoudige kinderbijslag aan appellant, die in Marokko woont. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin was geoordeeld dat hij geen recht had op tweevoudige kinderbijslag voor zijn dochters, [naam dochter A] en [naam dochter B.]. De rechtbank had geoordeeld dat appellant niet had aangetoond dat hij zijn dochters grotendeels, dat wil zeggen voor ten minste € 1.081,- per kwartaal per kind, had onderhouden.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank. Uit het onderzoek dat in 2009 door de Sociale verzekeringsbank (Svb) was uitgevoerd, bleek dat de dochters van appellant in dat schooljaar uitwonend waren en samenwoonden met hun oudere zus, die als voogdes was aangesteld. Appellant had slechts een beperkt bedrag van ongeveer 4.000,- Dh (ongeveer € 360,-) per maand aan zijn zus gestuurd voor het levensonderhoud van zijn dochters, wat niet voldeed aan de vereiste onderhoudsbijdrage.
De Raad overwoog dat volgens de wet een verzekerde een kind grotendeels onderhoudt indien hij een bijdrage levert van meer dan € 1.081,- per kwartaal. Aangezien appellant niet kon aantonen dat hij aan deze voorwaarde voldeed, werd zijn verzoek om tweevoudige kinderbijslag afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van voldoende financiële ondersteuning voor de toekenning van kinderbijslag.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de Svb had een verweerschrift ingediend. Appellant was niet verschenen ter zitting, waar de Svb werd vertegenwoordigd door J.Y. van den Berg. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.