ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7058
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.J. van de Griend
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Beperking van het aantal uren aan verzorgingshulp voor vervolgde uitkeringsgerechtigde
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1917 en uitkeringsgerechtigde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Dit besluit, gedateerd 3 augustus 2012, betrof de afwijzing van haar aanvraag voor een vergoeding voor verzorgingshulp van 12 uur per dag. De Sociale verzekeringsbank had eerder al een vergoeding van 14 uur per week voor persoonlijke verzorgingshulp en 20 uur per week voor huishoudelijke hulp toegekend, maar stelde dat er geen medische noodzaak was voor meer dan 14 uur verzorgingshulp, omdat er geen contra-indicatie voor opname in een zorginstelling bestond.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante lijdt aan verschillende medische aandoeningen, waaronder suikerziekte en hart- en vaatziekten, die verband houden met haar verleden als vervolgde. Desondanks heeft de Raad geen voldoende aanknopingspunten gevonden om het standpunt van de Sociale verzekeringsbank te weerleggen. De Raad heeft opgemerkt dat de keuze van appellante voor een specifiek Joods-religieus verzorgingshuis, vanwege haar geloofsovertuiging en persoonlijke voorkeur, niet als een medische noodzaak kan worden aangemerkt.
De Raad heeft geconcludeerd dat het beleid van de Sociale verzekeringsbank, dat bij een medische noodzaak voor meer dan 14 uren verzorgingshulp een contra-indicatie voor opname in een zorginstelling vereist, in dit geval correct is toegepast. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gehouden. Er is geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, met P.J.M. Crombach als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 april 2013.