ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7008

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/4546 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de zorgvuldigheid van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de vaststelling van beperkingen in het kader van de WIA

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, A. te B., had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hij per 30 september 2010 niet in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank had geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellant niet waren onderschat. Appellant had geen nieuwe medische informatie overgelegd die de eerdere bevindingen van het Uwv zou kunnen weerleggen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv zich had gebaseerd op voldoende medische informatie, waaronder rapporten van een orthopedisch chirurg en een neuroloog. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het Uwv geen nadere medische informatie hoefde op te vragen, aangezien appellant na zijn therapie geen verdere behandeling had ondergaan. De beperkingen die in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) waren opgenomen, werden als een reële weergave van de situatie van appellant beschouwd.

Appellant herhaalde in hoger beroep zijn stellingen dat zijn medische beperkingen onjuist waren vastgesteld en dat hij de geselecteerde functies niet kon vervullen, maar hij had geen nieuwe medische gegevens overgelegd ter ondersteuning van zijn claims. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

11/4546 WIA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ? s-Hertogenbosch van 11 juli 2011, 11/587 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 12 april 2013
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.W. Weehuizen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De behandeling ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2013. Appellant is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door L. den Hartog.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellant is werkzaam geweest als elektromonteur, in welk werk hij in 2004 is uitgevallen wegens rugklachten. In oktober 2008 - appellant was toen werkloos - heeft hij zich (toegenomen) arbeidsongeschikt gemeld vanwege rug- en nekklachten.
1.2. Het Uwv heeft bij besluit van 7 september 2010 vastgesteld dat appellant per 30 september 2010 niet in aanmerking komt voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Bij besluit van 19 januari 2011 heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 7 september 2010 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard en hiertoe geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig is geweest en dat de beperkingen van appellant niet zijn onderschat. De verzekeringsartsen hebben zich gebaseerd op de medische informatie aanwezig in het dossier, te weten de op verzoek van het Uwv uitgebrachte expertise van orthopedisch chirurg dr. M.A.P. Kooijman van 24 april 2009, de brief van neuroloog dr. E.Th.I. van Munster van 5 juni 2009 alsmede een brief van oefentherapeut Mensendieck De Klerk van 2 oktober 2009. De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat appellant na afronding van de therapie Mensendieck geen behandeling meer heeft gehad of nader onderzoek heeft ondergaan, het Uwv geen nadere informatie heeft hoeven in te winnen bij de behandelend sector. Vervolgens is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat de beperkingen van appellant door het Uwv niet zijn onderschat en dat appellant in staat moet worden geacht de op grond van het arbeidskundig onderzoek voor hem geselecteerde functies te vervullen.
3. In hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak heeft appellant zijn stellingen dat zijn medische beperkingen onjuist zijn vastgesteld en dat hij de geselecteerde functies niet kan verrichten, herhaald en gesteld ernaar te streven deze stellingen nog met medische informatie te onderbouwen. Tot dit laatste is hij niet overgegaan.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is geweest en dat geen nadere medische informatie behoefde te worden opgevraagd. Appellant heeft geen medische informatie in het geding gebracht waaruit blijkt dat de medische informatie waarop het Uwv zich heeft gebaseerd geen juiste weergave is van de medische situatie van appellant op de datum in geding. De rechtbank is op goede gronden tot het oordeel gekomen dat de in de Functionele Mogelijkheden Lijst opgenomen beperkingen een reële weergave zijn van de beperkingen van appellant voortkomend uit zijn nek- en rugklachten. Evenzeer met juistheid heeft de rechtbank geoordeeld dat de geselecteerde functies passend zijn gelet op zijn beperkingen.
4.2. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning als voorzitter en E.J. Govaers en K. Wentholt als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2013.
(getekend) M.C. Bruning
(getekend) D.E.P.M. Bary