ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6126
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep van rechtswege tegen besluit zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 juni 2012. De zaak betreft een beroep van rechtswege tegen een besluit van het College voor zorgverzekeringen (Cvz) van 30 augustus 2011, dat een nieuw besluit op bezwaar had genomen ter vervanging van een eerder bestreden besluit. De appellant, A. te B. uit Frankrijk, had hoger beroep ingesteld nadat de rechtbank het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2011 niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad oordeelde dat de rechtbank het beroepschrift ten onrechte niet had doorgezonden aan de Raad, waardoor de eerdere uitspraak onbevoegd was gedaan en vernietigd moest worden.
De Raad heeft de inhoudelijke beoordeling van de rechtbank overgenomen, die in haar uitspraak van 1 juni 2012 een juiste beoordeling van de zaak had neergelegd. De Raad verklaarde het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2011 gegrond en vernietigde dit besluit voor zover het betrekking had op de schadeposten voor correspondentie-, telecommunicatie- en reiskosten. De Raad kende een schadevergoeding van € 116,50 toe voor deze kosten. Tevens werd vastgesteld dat de griffier van de rechtbank ten onrechte griffierecht had geheven voor het beroep tegen het besluit van 30 augustus 2011, en de Raad ging ervan uit dat dit bedrag aan de appellant zou worden terugbetaald.
De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op 3 april 2013.