ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5912

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
11/3227 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake wijziging dagloon WIA-uitkering na tussenuitspraak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond van 19 april 2011. De zaak betreft de wijziging van het dagloon van een WIA-uitkering, die door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) was vastgesteld. De appellant had ter uitvoering van een tussenuitspraak (LJN BY4335) op 18 december 2012 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het dagloon was vastgesteld op € 162,46, in plaats van het eerder vastgestelde bedrag van € 152,34. Betrokkene, A. te B., heeft aangegeven dat de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig tegemoetkwam aan zijn bezwaren.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd wordt. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegewezen aan betrokkene, die in verband met de behandeling van het hoger beroep kosten heeft gemaakt. Deze kosten zijn begroot op € 1.223,14, bestaande uit punten voor het verweerschrift, de zitting en reiskosten.

De uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 maart 2013. De Raad heeft besloten om af te zien van een nader onderzoek ter zitting, en de zaak is verwezen naar een enkelvoudige kamer.

Uitspraak

11/3227 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van
19 april 2011, 10/1453 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant)
[A. te B.] (betrokkene)
Datum uitspraak 15 maart 2013.
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 23 november 2012 een tussenuitspraak gedaan, LJN BY4335.
Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft appellant op 18 december 2012 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting. Tevens is besloten de zaak te verwijzen naar een enkelvoudige kamer.
OVERWEGINGEN
1. Betrokkene ontvangt met ingang van 9 juli 2010 een WIA-uitkering, onder meer gebaseerd op een dagloon van € 152,34. Bij de gewijzigde beslissing op bezwaar heeft appellant ter uitvoering van de tussenuitspraak het dagloon vastgesteld op € 162,46. Betrokkene heeft in reactie hierop meegedeeld dat met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan zijn bezwaren is tegemoet gekomen.
2. Het hoger beroep van appellant slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
3. De Raad ziet aanleiding om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden begroot op € 1.223,14 (1 punt voor verweerschrift, 1 punt voor de zitting, 0,5 punt voor de zienswijze; in totaal 2,5 punten x € 472,- en € 43,14 aan reiskosten) voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
-bevestigt de aangevallen uitspraak;
-bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 454,- wordt geheven;
-veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.223,14.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2013.
(getekend) M.C. Bruning
(getekend) M.D.F. de Moor
KR