ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5521
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten eigen bijdrage thuiszorg over de jaren 2007 tot en met 2009
In deze zaak heeft appellant op 29 maart 2010 bijzondere bijstand aangevraagd ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van de eigen bijdrage thuiszorg over de jaren 2007 tot en met 2009. Appellant stelde dat deze kosten niet door zijn zorgverzekeraar werden vergoed. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag op 29 april 2010 afgewezen voor de jaren 2007, 2008 en 2009. Bij een bestreden besluit van 25 juni 2010 verklaarde het college het bezwaar ongegrond, met de reden dat de kosten al waren voldaan en er geen sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij zich tegen de uitspraak van de rechtbank keerde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 12 februari 2013, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.S. Vlieger, en het college door mr. C.J. Telting.
De Raad oordeelde dat de kosten waarop de aanvraag betrekking had, vóór de aanvraag waren gemaakt en voldaan, en dat er geen reële schuld was. De Raad verwees naar vaste rechtspraak en concludeerde dat appellant geen recht had op bijzondere bijstand voor deze kosten. Het college hanteert een beleid voor kleine bedragen, maar in dit geval ging het om structurele bedragen die niet onder deze uitzondering vielen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.