ECLI:NL:CRVB:2013:BZ5136
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- B.J. van de Griend
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid Centrale Raad van Beroep inzake verzoeken op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, een gewezen ambtenaar, had verzoeken ingediend bij het bestuur van de Stichting Stedelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam, waarbij hij zich beroept op de Wet bescherming persoonsgegevens. De Raad heeft vastgesteld dat de genoemde wet niet is opgenomen in de bijlage bij de Beroepswet, waardoor de Centrale Raad van Beroep niet bevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen. De Raad heeft zich onbevoegd verklaard en de gedingstukken doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De appellant had eerder, in 2008, verzoeken ingediend om gegevens uit zijn dossier te verwijderen en om ontbrekende stukken aan hem toe te sturen. Het bestuur had deze verzoeken afgewezen, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging. De Raad overwoog dat de verzoeken van de appellant losstaan van zijn hoedanigheid als gewezen ambtenaar en dat het bestreden besluit niet onder de bepalingen van de Beroepswet valt. Dit leidde tot de conclusie dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd is om de zaak te behandelen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Beroepswet en de bevoegdheden van de verschillende rechtscolleges. De Raad heeft ook bepaald dat het griffierecht aan de appellant moet worden terugbetaald, omdat de rechtbank een onjuiste rechtsmiddelclausule had vermeld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met K.J. Kraan als voorzitter en B.J. van de Griend en C.H. Bangma als leden, in aanwezigheid van griffier S.K. Dekker.