ECLI:NL:CRVB:2013:BZ4844

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12-5064 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2013 uitspraak gedaan over het verzet van verzoeker A. te B. tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. De Raad had op 14 december 2012 geoordeeld dat het door verzoeker verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald, waardoor zijn verzoek om herziening niet-ontvankelijk werd verklaard. Verzoeker had in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij het griffierecht per aangetekende brief contant had betaald en dat hij bereid was het griffierecht opnieuw te voldoen indien de Raad het niet had ontvangen. Echter, de Raad kon in de financiële administratie geen bewijs van betaling vinden.

Tijdens de zitting op 5 maart 2013 zijn partijen, waaronder de Sociale verzekeringsbank (Svb), niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de eerdere uitspraak van 14 december 2012 zouden kunnen weerleggen. De Raad concludeert dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2013. De beslissing is in overeenstemming met de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en de Beroepswet.

Uitspraak

12/5064 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 mei 2012, 11/1855
Partijen:
[A. te B.] (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 20 maart 2013.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 14 december 2012 heeft de Raad het door verzoeker gedane verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 25 mei 2012, 11/1855, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 14 december 2012 heeft verzoeker verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 5 maart 2013, waar partijen
- de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 14 december 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 30 oktober 2012 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest.
In de financiële administratie van de Raad is geen door of namens verzoeker gedane betaling aangetroffen.
In het verzetschrift heeft verzoeker verklaard dat hij het griffierecht per aangetekende brief contant heeft betaald en dat hij, indien het griffierecht de Raad niet mocht hebben bereikt, bereid is het griffierecht opnieuw te voldoen.
De Raad is van oordeel dat verzoeker in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 14 december 2012 onjuist is. Verzoeker heeft de aangetekende verzending niet met bewijsstukken onderbouwd. Het wettelijke stelsel biedt geen ruimte om verzoeker een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht te gunnen.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
GdJ
DéCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé
Par conséquent, décidée par le maître T.G.M. Simons en présence de
D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 20 mars 2013.