ECLI:NL:CRVB:2012:BW7170
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De appellant, woonachtig in Marokko, had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2010. De Raad had op 30 september 2011 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij stelde dat hij zijn hogerberoepschrift binnen de gestelde termijn had ingediend.
Tijdens de zitting op 16 april 2012 zijn partijen niet verschenen, maar de Raad heeft de zaak toch behandeld. De Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van 30 september 2011 berustte op de overweging dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank had op 21 december 2010 een afschrift van de uitspraak naar het juiste adres van appellant gestuurd, maar deze was retour gekomen. Een tweede verzending vond plaats op 14 februari 2011, waarbij appellant werd gewezen op het feit dat deze verzending geen invloed had op de termijn voor het indienen van hoger beroep. De laatste dag voor het indienen was 1 februari 2011, maar het hogerberoepschrift was pas op 15 maart 2011 ter post bezorgd en op 25 maart 2011 ontvangen door de Raad.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak konden onderbouwen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.