ECLI:NL:CRVB:2012:BW7170

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1855 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De appellant, woonachtig in Marokko, had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2010. De Raad had op 30 september 2011 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij stelde dat hij zijn hogerberoepschrift binnen de gestelde termijn had ingediend.

Tijdens de zitting op 16 april 2012 zijn partijen niet verschenen, maar de Raad heeft de zaak toch behandeld. De Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van 30 september 2011 berustte op de overweging dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank had op 21 december 2010 een afschrift van de uitspraak naar het juiste adres van appellant gestuurd, maar deze was retour gekomen. Een tweede verzending vond plaats op 14 februari 2011, waarbij appellant werd gewezen op het feit dat deze verzending geen invloed had op de termijn voor het indienen van hoger beroep. De laatste dag voor het indienen was 1 februari 2011, maar het hogerberoepschrift was pas op 15 maart 2011 ter post bezorgd en op 25 maart 2011 ontvangen door de Raad.

De Raad heeft geconcludeerd dat appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere uitspraak konden onderbouwen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

11/1855 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2010, 10/281 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 25 mei 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 30 september 2011 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 30 september 2011 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 16 april 2012, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 30 september 2011 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Uit de gedingstukken blijkt dat een afschrift van de aangevallen uitspraak op 21 december 2010 bij aangetekende brief aan het - juiste - adres van appellant is gezonden. Aangezien de rechtbank deze uitspraak retour heeft ontvangen, is de uitspraak op 14 februari 2011 nogmaals aan appellant gezonden. Daarbij is appellant erop gewezen dat de tweede verzending van de uitspraak geen verandering brengt in de termijn voor het instellen van hoger beroep. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend, was - dus - 1 februari 2011. Het hogerberoepschrift is op 15 maart 2011 ter post bezorgd en op 25 maart 2011 bij de Raad ontvangen. Daarmee staat vast dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In het verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij zijn hogerberoepschrift binnen de gestelde termijn heeft ingediend.
De Raad stelt vast dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 30 september 2011 onjuist is. verweten.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2012.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
TM